woensdag 11 mei 2016

Jumping up & down in muddy puddles

In Mei is het altijd mooi weer in Portugal. Zelfs in de paasvakantie is de kans bestaande dat je hier op vakantie bent en de zonnecrème mag bovenhalen.

Mei heeft wel eens een zomer onweertje, maar meer dan dat meestal niet. Behalve dit jaar. De eerst 14 dagen van deze maand heeft geen vogel zijn nest verlaten en heeft de slakkenpopulatie die al lang had moeten zijn uitgedroogd zich nog even snel kunnen vermenigvuldigen.

Het is uitzonderlijk, dat wel. Goed voor de olijvenoogst van het najaar (Hoera voor onze 5 olijfbomen!). Goed voor die ligusters en oleanders die we als omheining rond het stuk grond hebben geplant. Slecht voor het teveel aan gras dat weldra zal verschroeien als de zon terug is uit verlof en dus meer brandgevaar met zich meebrengt.

Mijn vriend, de werkman, schept zich een breuk om de grachten van waterleiding, riolering en electriciteitsleidingen dicht te krijgen. Iets dat 'makkelijker' gaat omdat het zand nat is (aka modder). Maar moeilijk omdat dat eenmanshandgeschep niet nodig zou zijn als de grond hier geen peppa pig playground was geworden. Dan was de graafmachine ook weer gewoon alles komen dichtgooien.

Als voormalige stadsmoeder vraagt het wat inventiviteit om dochter zonder modder op school te krijgen. Maar dat lukt.

Ik ben nog niet met maxi cosi en verzorgingstas onderuit gegaan op weg naar de auto (die door de werken even op straat staat). Waarvoor dankbaarheid.

Het klinkt allemaal helser dan het is, hoewel ik niet kan ontkennen dat een weersverandering welkom is. Maar het is wat het is.

We waren begin vorige week misschien iets té blij dat de gemeente zo snel ons water was komen aansluiten.  Water in overvloed nu.

In afwachting van (eigen) electriciteit en zon, groet ik u. Het zou voor vrijdag zijn. Laten we bidden.


donderdag 5 mei 2016

Hoe woon je in een tipi?

Ik voel me tegenwoordig ongelofelijk exotisch. De weinige auto's die hier voorbij rijden vertragen allemaal tot 30 km per uur om mij op natuurlijke wijze de afwas te zien doen of gracieus de pispot te zien legen. Om mijn vriend in zijn prachtige overall uit de Brico te bewonderen en mijn dochter achter de mini Lassie te zien hollen.

Dat ze vertragen - gevaarlijk lang met hun hoofden 90 tot 180 graden opzij draaien, soms met open mond en soms met een gil van verbazing (er zijn er al geweest die stopten om even wat foto's te nemen) - heeft dus te maken met die indianentent. Tegenwoordig heeft elke hippe kinderkamer er eentje om in weg te kruipen, maar deze is bewoonbaar.



Omdat we in maart in de tipi zijn gekropen en het dan nog wel koud kan zijn installeerden we een kachel in de tipi. Ongebruikelijk, maar mijn vriend (aka de man die alles kan) bedacht een tipi-proof systeem waardoor we veilig vuurtje stook kunnen doen. Dat maakt van ons eigenlijk snobs onder de tipi bewoners want de echten onder ons doen het met een kampvuur en op de grond. Wij met een oud eiken parketvloer op betonnen balken en die kachel.



Desalniettemin nog geen reden om de champagne boven te halen. Een kachel aansteken is een wetenschap waar je mee opgroeit oftewel voor in de leer moet. Ik dacht op een koude morgen er zelf eens aan te beginnen waarna heel de tipi (langs buiten) onder de as zat...ik bespaar u hier graag een verklaring omdat ik het er zelf nog altijd moeilijk mee heb. Lees hiervoor mijn blog 'kreatief met kachels', wellicht ergens volgende winter.

Maar het wordt wel lekker warm en het knettert heel gezellig. Geen gevaar voor CO2 vergiftiging, mama, want isolatie en spouwmuren heeft de de tipi niet. En als je je na wat aarzelen over de "we vliegen met z'n allen in de fik in onze slaap" gedachte hebt gezet...dan heb je je daar over gezet en doe je weer verder waar je mee bezig was. In een tipi wonen. No big deal eigenlijk. Je pakt er gewoon een paar dingen met de glimlach bij. De slakken die zichzelf binnenlaten (heel Portugal is deze tijd van het jaar 1 grote slakkenhappening). Die bronstige, krijsende kater midden in de nacht. De wind die de stokken van de tent tegen elkaar doet kletsen, zo hard dat Dorothy er bang van zou worden. Een onmogelijk lage ingang, welk opperhoofd heeft dat ooit zo beslist?

Maar het heeft dus wel iets. Want baby's slapen erin als bakstenen en grote mensen als baby's. Brandend hout heeft iets magisch. We leven in een rondje heel dicht bij elkaar en dochter van 4 rolt van haar bed elke nacht in ons bed als ze zich heeft blootgewoeld.

Het heeft veel. Alleen geen raam. Als we een zonsonder-of opgang willen zien zetten we ons in de caravan naast de tipi. Wij zijn moderne wigwammers. Een echte oerhollandse sleurhut is dat. Met koelkast en kookvuur op gas. Licht hebben we ook gewoon met aan-en uitknoppen omdat de buurman zo vriendelijk was ons te laten aftappen tot we zelf stroom hebben.

En als ik nu 20 meter de straat in loop ontvang ik de wifi van 't dorpscafé en kan ik deze blog posten.

Ugh, meer heb ik niet te zeggen.